Dicht bij de zon schilderen
Oosterhoutse kunstenaar Piet van Riel werkt 'in alle rust' in de watertoren bij Made.
"Hier in mijn eentje ben ik heel dicht bij de zon." Met weidse gebaren toont de schilder zijn domein: de tweede verdieping van de leegstaande watertoren aan de Brandestraat, op de rand van Made en Hooge Zwaluwe. Aan weerszijden van het trapgat op de ronde verdieping met betonnen vloer lopen de leidingen. Daardoorheen werd in het werkzame leven van de bijna 44 meter hoge toren het water omhooggepompt naar het reservoir van 600 kuub. Dat waren de goede tijden.
De watertoren staat leeg. Bij wijze van vriendendienst van de beheersmaatschappij, die er nog geen concrete plannen mee heeft, mocht de Oosterhoutse kunstenaar Piet van Riel er een kleine twee jaar geleden zijn intrek nemen. Hij is hier in zijn element. Letterlijk. Hij loopt naar een van de smalle, matglazen raampjes. "Waar ik ook kijk... ik kan voor elk raam gaan staan en alle luchten vangen. Ik zie de korenmolen van Hermus, links de Biesbosch, in de verte de Amercentrale. Hier aan de andere kant", vervolgt Van Riel terwijl hij langs de schragen tafel en schildersezel loopt, "kijk ik over de weidse polder richting Terheijden."
Zijn nieuwe atelier. De Oosterhoutse schilder en autodidact heeft er weinig ruchtbaarheid aan gegeven. Geen bordje of spandoek met daarop zijn naam. "Ik kan hier in alle rust werken. In mijn vaste atelier in de Leuvenstraat in Oosterhout lopen ze de deur plat. Daar máák ik en hier bedenk ik de kunst", geeft hij een van zijn oneliners weg. Er volgen er nog vele, zoals deze, als hij vertelt over de 24 uur per dag dat hij met kunst bezig is: "Ik heb meer inspiratie dan tijd."
Hij is een druk baasje, vervolgt hij over zijn werkzaamheden. "Ik werk tachtig tot negentig uur per week, geef cursussen, doe aan teambuilding en bedrijfsfeesten. Schilderen doe ik zo'n vier à vijf uur per dag. In de zomer was ik hier bijna alle dagen te vinden."
Zijn kunst is een uitbarsting van kleur. "Een coloriet-lozing", noemt Van Riel de handeling waarbij hij met zijn paletmes zijn verfvlakken kracht mee geeft. We zien een beetje Corneille, de kleur van Karel Appel, het grote voorbeeld van deze 'verdwaalde Cobra', zoals hij zichzelf omschrijft. Toch is hij vooral geïnspireerd door Vincent van Gogh, vertelt hij. Hij heeft het allemaal alleen moeten ontdekken. Bouwde een duiventil om tot een schuurtje waarin hij als 14-jarige jongen zijn gang kon gaan. Van zijn ouders moest hij een vak leren, werd schademonteur, deukte auto's uit, repareerde en spoot. Met verf, dat wel.
Sombere kleuren koos hij in zijn begintijd. Bijna vijftig jaar later zijn er felle kleuren en abstracte vormen. Hij loopt naar de tafel waar vier drukbeschilderde keramische schalen liggen. Hij weet nu al dat die goed gaan verkopen. "Je hoeft het niet mooi te vinden", smoort hij critici de mond, "maar je wordt er in ieder geval niet chagrijnig van. Hier word je blij van."
Hij heeft de schalen speciaal gemaakt voor zijn expositie die vandaag begint in Slot Zeist. Apetrots is hij op de uitnodiging om er te exposeren met zijn kunstvriend Kees de Waal. "In het voetspoor van Corneille, Carel Willink en Karel Appel. Dit wordt de kroon op mijn werk."
We lopen langs de ezel met daarop een landschap in wording en een object op de grond. Een vis. Een loopvis, legt de maker uit. Eentje met pootjes. "Als het aan mij ligt, komt die op elke waterpartij in het land te staan. Kijk, hij kan bewegen. Hij gaat lopen op het moment dat zijn zwarte draagvlak in beweging komt door het water."
De vijver bij de Slotbosse Toren in Oosterhout krijgt de primeur. "Ik ben een prototype aan het maken, van 1.60 bij 2.50 meter. Hij is nu van hout, maar hij wordt van kunststof."
Hondje Lassie, van hout, gaat ook mee naar Zeist. "Maar die is als enige niet te koop." En oh nee, zijn droomhuis, een toren van afvalhout, evenmin. Van Riel gaat zitten aan de klaptafel aan de andere kant van zijn atelier, met daarop koekjes en thermoskannen koffie en thee en sterker drinkspul. Hij vertelt over zijn tweede liefde, Griekenland, waar hij minstens vier keer per jaar te vinden is. Met zijn vrouw. "We zijn al veertig jaar samen." Ze moppert weleens dat hij zo hard werkt. Maar hij kan het niet laten.
We verbazen ons over het klimaat in de toren. Koud is het er, maar wel kurkdroog. Een goed kunstenaarsklimaat, meent de schilder.
Zijn zoon Sem die na zijn studie kunst en economie zo'n beetje als manager optreedt, heeft al die tijd de voordeur van de watertoren bewaakt. "We willen geen pottenkijkers." Bij het afscheid opent Van Riel een container waarin enkele van zijn werken worden bewaard. Daarin ook zijn nieuwste uitvinding. "Voor de Open Atelierdagen."
Het is een spaarpot. "Een appeltje voor de kunst." Langwerpig, met bovenin een gleuf waar geld in kan. Je kunt er kunst mee sparen. Kost 49,50 euro. Hij kan niet open. "Na drie jaar kun je bij mij terugkomen en breek ik 'm voor je open", lacht de kunstenaar. "Dan krijg je 49,50 euro van mij terug. Samen met de gespaarde inhoud kun je dan een kunstwerk van mij betalen." Handig, zorgt voor continuïteit in zijn inkomen, legt hij uit. Net als het verhuren van zijn schilderen en objecten. "Je kunt ze dan altijd nog kopen."
Bron: BN/DeStem