home biografie kunstwerken activiteiten publicaties agenda contact
 

"Wat ik zeker weet, is dat ik moet schilderen"


Piet van Riel (56) uit Oosterhout wist het als kind al: "Ik word kunstenaar." Op zijn veertiende zat hij al te schilderen in zijn eerste atelier, een leegstaande duivenkooi.

Nu, ruim veertig jaar later, is het tijd om terug te kijken. Met een solo overzichtstentoonstelling in het gemeentemuseum in Temse, België, en met een fraai boek, Speeltuin van verf.

Uitbundig, maar ook ingetogen. Brutaal, controversieel zelfs, maar, zegt hij zelf, 'soms ook bedeesd'.

Piet van Riel is een man van uitersten en al die uitersten laat hij zonder schroom zien. "Ik schop graag overal tegenaan." Maar bovenal is de geboren Oosterhouter een man die van mensen houdt. Een gevoelsmens. "Het is heerlijk om met mensen om te gaan", zegt hij uit de grond van zijn hart.

Het verklaart voor een deel zijn succes. Zet Van Riel, altijd in het zwart en met hoed ("een echte Borsalino"), tussen een groep mensen of op een podium en er gebeurt wat. Hij weet iets los te maken en dat lokt. In zijn bescheiden atelier achter zijn woning aan de Leuvenstraat werkt hij zelf dagelijks, maar hij verwelkomt er ook vele cursisten, vrienden en kinderen, die hun verjaardag willen vieren. Zijn workshops, waarmee hij al teambuildend langs bedrijven in Nederland trekt, zijn een succesnummer.

Volgens zijn criticasters verkwanselt hij daarmee zijn kunstenaarschap. Zelf haalt hij zijn schouders op: "Allemaal kinnesinne. Ik begon hier in Oosterhout als eerste met de kinderfeestjes. 'Commercieel gedoe' vonden sommige van mijn collega's, maar kijk maar eens rond, nu doen ze bijna allemaal zoiets."

Tegenwoordig gaat het Van Riel voor de wind, maar dat is lang anders geweest. "Mijn ouders zagen het totaal niet zitten dat ik kunstenaar wilde worden. 'Daor kunde het zout in de pap nie mee verdiene' zei mijn moeder altijd. Begrijpelijk, met een groot gezien en altijd armoe. Ik was de zesde in een rij van acht. Het is jammer dat ze dit niet meer meemaken."
De jonge Piet, die op de fiets naar galeries in Breda reed en stiekem in een oud duivenhok zat te schilderen, had weinig in te brengen. Kunstacademie zat er niet in. "Ik moest in de leer als autoschademonteur en in dat vak heb ik jarenlang gewerkt. Mijn knieën heb ik op de garagevloer versleten. En in mijn vrije tijd was het schilderen, schilderen, schilderen."

Hij lacht: "Ik schilderde alles onder. Linnen, papier, oude planken, alles wat ik tegenkwam. En ondertussen verkocht ik voor geen ene meter."

Van Riel produceerde in die jaren het ene sombere, bruine schilderij na het andere. Werken die grote emoties uitbeelden, zoals de vroege dood van zijn broer, maar die niemand wilde hebben.

De Oosterhouter was (en is) een groot bewonderaar van Vincent van Gogh en zocht de sfeer van De Aardappeleters, dat ook vol duistere tinten en somber licht zit. "Van Gogh verkocht destijds ook niks", grapt hij.

"Ik heb wel eens overwogen om mijn oor af te hakken, om aandacht te krijgen, maar da's ook zo drastisch. Bovendien, ik ben brildragend, en die bril hangt aan mijn oor. Had ik gelijk niks meer gezien. Terwijl kijken het allerbelangrijkste is voor een kunstenaar. Kijken, en vertrouwen op je handen. Die moeten het werk doen."

Toch kwam er een ommekeer. Tijdens een van zijn reizen met zijn vrouw Janny ("mijn grote liefde") door de landen rond de Middellandse Zee belandde hij in Israël. "Janny en ik stonden daar in de Jordaan en daar zag ik het goddelijke licht. Zij wenste dat ze zwanger werd en ik wenste dat mijn knieën genazen. Met die knieën werd het niks, maar Janny werd wel zwanger van onze zoon Sem. Hij is nu achttien en werkt mee in het bedrijf."

Van Riel besefte daar dat het roer om moest. "Er moest wat gebeuren. Ik zat lichamelijk in de kreukels en ik liep helemaal vast met het schilderen. Toen ik daarna in Griekenland was, heb ik al het bruin eruit gegooid en ben met kleur gaan werken. Ik dacht altijd dat een echte kunstenaar veel ellende mee moest maken, maar dat is nergens voor nodig. Ik probeer nu juist om veel plezier te hebben."

Zijn werk veranderde radicaal. Behalve kleuriger, werd het ook steeds abstracter. Hij lacht: "Mijn thema en stijl werden nog slechter: ik had helemaal geen stijl meer. Het enige wat ik zeker wist, was dat ik moest schilderen. Daar heb ik nooit aan getwijfeld. En ach, Van Gogh heeft in zijn leven ook een ommezwaai gemaakt."

Hij vond zijn inspiratie eerst vooral in landschappen, maar later steeds vaker in zichzelf. Zijn doeken zijn een uitbarsting van kleur en emotie. 'Coloriet-woede' noemt hij dat type werk.

"Tot mijn stomme verbazing begon ik plotseling werk te verkopen. "Zijn commerciële activiteiten, waarmee hij in dezelfde tijd startte, versterkten dat proces en inmiddels kan Van Riel al jaren goed rondkomen van zijn kunstenaarschap.

Dat veroorzaakte links en rechts wel wat scheve ogen, maar dat boeit hem niet. "Ik kreeg opeens te horen dat ik geen echte kunstenaar was, omdat ik niet gestudeerd had. Nou, zo lust ik er nog een paar. Een vriend van me, die wel de kunstacademie deed, zegt altijd dat hij acht jaar les kreeg en daarna dertig jaar nodig had om alles weer af te leren."

Van Riel, die ook workshops geeft op middelbare scholen, zegt al herhaaldelijk gevraagd te zijn als docent. "Daar heb ik helemaal geen zin in. Wat mij betreft zijn alle docenten afgekeurde kunstenaars." Hij geniet van zijn verworven vrijheid. "Ik hoef niet meer met mijn werk te leuren. Ze komen nu naar mij toe. En het gekke is, dat mensen opeens ook dat bruine werk gingen kopen." In zijn atelier staat momenteel 'Een sfeervol gesprek', een van zijn eerste bruine schilderijen. Dat moet naar de tentoonstelling in Temse. "Dat doek wil ik dolgraag terugkopen, maar ik zou er nu het tienvoudige voor moeten geven. Dat gaat dus niet lukken. Gelukkig mag ik het wel lenen."

Hij piekert er niet over om een paar nieuwe 'bruinen' te maken. "Die tijd heb ik gehad. Als ik er geen plezier in heb, gebeurt er niks."


Bron: BN/DeStem

© Atelier Artotheek Riel 2013 | All rights reserved